
Medio 20e eeuw, na de 2e wereldoorlog, begin 50-er jaren, ontdekten we vanuit Rotterdam opeens dat er ook nog zoiets was als 'Adderhorst'. Met de Zephyr Six, vol met boeken, hond Achilles en dekenzakken reden we in een hele lange dag er heen, en dan was het ook vacantie. Vader en Moeder woonden in het houten huis, Remmers, toen nog Remy, en Egbert sliepen in de tent op een van de tumuli. En alle oudere broers en zussen kwamen voor kort of langer op bezoek.
Ontbijten in de zon, je buiten wassen, poseren voor de fotograaf, 'handig, zo'n klapbed', het brugje over het Zeegserloopje, afgedrukt bij het artikel 'Kleine ode aan Drenthe' (Rotterdams Kerkblad, 1962).
En aan de Hunebedstraat de overburen; de gebroeders Klaassens. Hele dagen mocht je meewerken op het land, en dan 's avonds mee-eten uit een grote pan, met een tinnen lepel, met daana de verhalen van 'Poa', de oude Klaassens: ''t peerd mit schatvat'. Bloedstollend.
Zeegserloopje bij AdderhorstEen mevrouw uit Hardenberg belde ons n.a.v. een interview in de Stentor, waar ook Adderhorst in voorkwam. Helemaal zwaaiend met armen en benen: dat was HAAR lievelingsstukje!!! Ze stuurde ons een heel oud krantenknipseltje op, met een gedichtje: "Zeegserloopje bij Adderhorst".
Nevenstaand gedichtje van de hand van P. (Popke) Kuiper verscheen ooit in de Vriezer Post, of was het een ander huis-aan-huis blad? Ook de verschijningsdatum is ons niet bekend: we dateren het rond 1955. We houden ons graag aanbevolen voor meer informatie over het gedichtje, de dichter, datum, en zo voort. Nota bene: spelling en interpunctie zijn geheel overeenkomstig de destijds gepubliceerde tekst. |
Nog altijd zie 'k dat kleine stroompje
greppels gaan er in uitmonden,
wat heb ik vaak er naar gekeken
waar 't beekje kronkelend zich een uitweg zocht
bij Adderhorst, dat stukje landschap |
Mei 1963 overlijdt Gijs van Veldhuizen Azn, op weg naar Adderhorst, waar hij zou revalideren van een slepende hartkwaal. Zijn vrouw neemt een kloek besluit: zij verhuist van Rotterdam naar het - in verhouding tot de eerder bewoonde pastorie - piepkleine Adderhorst. De twee jongste zonen studeren dan beiden in Groningen. Pas in 1968 kan er gebouwd worden. Het wandbord in hoofdstuk nieuw milennium legt hiervan getuigenis af. De tekeningen van het grensverleggende ontwerp van 'het stenen huis' van de architect Hans Bos vindt u hier.
Op 20 maart 1970 trouwen vanuit Adderhorst Egbert van Veldhuizen en Annemarie van IJsendoorn. Daarna komen zij logeren met hun kinderen Sarah, Lucie en Gijs, en allengs gaat het logeren over in kamperen: lange zomervacanties op de wei.
Adderhorst inspireerde ook de architect Hans Bos (l929, Rotterdam), echtgenoot van Berthy Bos - van Veldhuizen: niet alleen tot gewaagde architectonische ontwerpen (zie de zes ontwerp tekeningen van 'het stenen huis' hier boven), maar ook tot ontroerende tekeningen in wat hij zelf noemt 'gemengde techniek': pastelkrijt, waterverf, kleurpotlood, op papier, formaat 30 x 42 ('A3').
Achtereenvolgens: omstreeks 1970, vroeg, zeer nat voorjaar, vanuit 'Moeders slaapkamer', gezicht op de larixen langs het pad, met de bloeiende wei (deze larixen kunt u, in tot planken verzaagde staat, bewonderen in het hoofdstuk Nieuw Milennium). Dan 1970 hoogzomer: Zeegser Loopje met rechts Oud Adderhorst, en (ook 1970) een hoogzomer-avond: de Drentsche Aa ten zuiden van Oudemolen. De originelen zijn in het bezit van de door wijlen Gijs van Veldhuizen immer met veel warmte genoemde 'artiest' Hans Bos.